Berichtje van de logopedist: of we zullen beginnen met een communicatie-app voor Job. In de klas verstaan ze hem vaak niet. Op de app kan hij plaatjes of foto’s aanwijzen en zo aangeven wat hij wil.
Het lijkt een logische stap. Iedereen heeft er baat bij als Job zich beter verstaanbaar kan maken. Toch?
Thuis zijn we minder enthousiast. Job kan praten. Ik weet nog hoe blij we waren met zijn eerste woordjes. Er zat taal in hem, wat een cadeau. Het zou het leven zo veel makkelijker maken. Als kleuter leerde hij al picto’s lezen ter ondersteuning. Er waren plaatjes van eten, drinken, spelen en tv kijken. Maar met zijn eigen woorden kwam hij ook een heel eind.
Al zijn hele leven heeft Job logopedie om zijn uitspraak te verbeteren. Hij heeft pech met zijn anatomie, waardoor hij bijvoorbeeld zijn lippen niet kan sluiten. Daarnaast is hij aangeboren lui en mompelt hij liever voor zich uit dan dat hij D-U-I-D-E-L-I-J-K A-R-T-I-C-U-L-E-E-R-T.
Die luiheid wordt beloond als we hem een app voorschotelen, zo vrezen we. Job hoeft alleen nog maar met zijn vinger te wijzen en zijn legertje helpers begint al voor hem te rennen.
Wat te doen?
Van school krijgen we een dag later een ‘communicatieklapper’ mee. Met de vraag of dit soort picto’s Job ook kan helpen. Het zijn dezelfde ouderwetse plaatjes als tien jaar geleden en het voelt als een stap terug. In stilte ben ik boos op Job, omdat hij niet beter zijn best heeft gedaan.
Rob bladert even en slaat dan de klapper dicht. “Als ze die picto’s niet updaten, doe ik sowieso niet mee”, zegt hij. Welk kind herkent nog plaatjes van een bakelieten telefoon en een televisietoestel met bolle beeldbuis?
We verdiepen ons allebei in de krant en hebben het er niet meer over. Voorlopig.